Saint Vincent 24/05/2025 Chateaubelair Bay

Nous jetons l’ancre à Chateaubelair, une charmante petite baie bien protégée, où la houle ne s’invite que discrètement. Ici, le mouillage ne roule pas, il berce — un balancement tout juste suffisant pour nous rappeler que nous sommes encore en mer. À peine l’ancre posée, le comité d’accueil se met en mouvement. Posés sur des morceaux de planche à voile et propulsés à l’aide de rames plus ou moins fonctionnelles, les vendeurs du coin accostent Duo avec créativité et sourire. Comment leur refuser ce qu’ils nous proposent ? Leurs services, souvent très pratiques, tombent à point nommé : avocats, fruits de la passion, bananes fraîches... et même le ramassage de nos poubelles — moyennant 5 dollars caribéens (environ 1,60 €). Une petite économie de survie pour eux, un coup de main bienvenu pour nous. Mais le vrai folklore commence aux douanes et à l’immigration. Déjà, un enfant, envoyé en éclaireur sur une planche, vient nous prévenir que les bureaux fermeront plus tôt aujourd’hui — il paraît qu’il va pleuvoir ! Une fois à terre, nous découvrons les lieux : derrière le comptoir, les agents semblent barricadés dans un local d’un autre temps, à peine meublé d’une table et d’une chaise. L’état des murs, oubliés depuis le départ des Anglais, contraste avec le miracle de voir un ordinateur et une imprimante encore fonctionner dans ce décor. Une fois les frais réglés — formalités douanières, droits d’immigration — nous confions notre annexe à un autre jeune garçon, qui, pour 5 dollars EC, veille sur notre Zodiac pendant notre absence. Tout le monde ici cherche à tirer un petit revenu des voiliers de passage, mais sans insistance. Si l’on décline, ils s’éloignent sans rancune. Contrairement à ce que nous avions pu lire sur Navily, nous n’avons ressenti aucune agressivité à Chateaubelair. Bien au contraire, l’accueil y est simple, direct, parfois rudimentaire, mais jamais hostile.
We laten ons anker vallen bij Chateaubelair, een charmante en goed beschutte kleine baai, waar de deining zich slechts discreet laat voelen. Hier slingert het ankerpunt niet vervelend heen en weer, het wiegt zachtjes — net genoeg om ons eraan te herinneren dat we nog altijd op zee zijn.
Nog maar net ligt het anker vast, of het ontvangstcomité komt in beweging. Op stukken surfplank, voortbewogen met al dan niet bruikbare peddels, komen de lokale verkopers met creativiteit en een glimlach aan boord van Duo. Hoe zouden we kunnen weigeren wat ze ons aanbieden? Hun diensten komen vaak als geroepen: avocado’s, passievruchten, verse bananen… en zelfs het ophalen van ons afval — tegen betaling van 5 Caribische dollars (ongeveer 1,60 €). Voor hen een kwestie van overleven, voor ons een welkom gemak.
Maar het echte folklore begint bij de douane en immigratie. Eerst komt er een kind, op een plank gestuurd als verkenner, ons waarschuwen dat de kantoren vandaag vroeger sluiten — het zou gaan regenen! Eens aan wal ontdekken we de plek: achter de balie zitten de ambtenaren verscholen in een lokaal dat lijkt te zijn blijven hangen in een ander tijdperk, met niet meer dan een tafel en een stoel als inrichting. De staat van de muren, vergeten sinds het vertrek van de Engelsen, contrasteert fel met het wonder dat er toch een computer en een printer blijken te werken in dit decor.
Na het betalen van de kosten — douaneformaliteiten, immigratierechten — laten we onze bijboot achter bij een andere jongen, die voor 5 EC-dollar op onze Zodiac past terwijl wij weg zijn. Iedereen hier probeert een centje te verdienen aan passerende zeilboten, maar zonder opdringerigheid. Als je vriendelijk weigert, druipen ze af zonder wrok.
In tegenstelling tot wat we op Navily hadden gelezen, hebben wij in Chateaubelair geen enkele vorm van agressiviteit ervaren. Integendeel, het ontvangst is er eenvoudig, direct, soms wat rudimentair, maar nooit vijandig.
Saint Vincent 24/05/2025


Avec notre grande annexe à l’eau, j’ai enfin pu déployer ce petit luxe que j’avais soigneusement préparé avant notre départ : notre terrasse en teck. Huit modules de 55 cm, assemblés comme un puzzle précieux, transforment l’arrière de Duo en un coin de paradis flottant. Le bois chaud sous les pieds, le clapotis de l’eau en fond sonore... Le bonheur simple d’un apéro au soleil, à deux pas de l’océan. Et lorsque l’annexe remonte à bord, tout se range discrètement sous elle — comme si rien n’avait bougé.
Nu onze grote bijboot te water ligt, kon ik eindelijk dat kleine vleugje luxe tevoorschijn halen dat ik nog vóór ons vertrek met zorg heb gemaakt: ons terras in teak. Acht modules van 55 cm, als een kostbare puzzel in elkaar gezet, toveren de achtersteven van Duo om tot een drijvend paradijsje. Warm hout onder de voeten, het zachte klotsen van het water op de achtergrond… het eenvoudige geluk van een aperitiefje in de zon, vlak bij de oceaan. En als de bijboot weer aan boord komt, verdwijnt alles netjes onder haar — alsof het er nooit geweest is.



