Grenade… ou comment frôler la crise de nerfs en conduisant !

Grenade, cette île si prisée des plaisanciers… peut-être un peu trop prisée à notre goût.
Pour explorer un peu plus loin que les pontons, nous avons loué une voiture pour deux jours.
Et là… comment dire… j’ai rarement autant transpiré derrière un volant !

D’abord, ici, on roule à gauche. Jusque-là, soit. Mais avec une voiture au volant à droite, sans GPS fiable, sans panneaux, avec des routes qui serpentent comme un plat de spaghetti trop cuit, le stress monte vite.
Ajoutez à cela des ralentisseurs tous les 50 mètres – parfois si hauts qu’on pourrait croire qu’ils ont été pensés pour tester des suspensions de chars d’assaut – et une circulation locale pour le moins… disons… créative.
Les conducteurs klaxonnent tout le temps, roulent joyeusement au milieu de la route, et semblent penser que le Code de la route est une rumeur urbaine importée par les touristes.

Heureusement, la nature reprend ses droits.
Nous faisons le tour de l’île, admirons une magnifique cascade, et traversons des forêts si luxuriantes qu’on se croirait revenus à l’époque des premiers explorateurs, quand Grenade n’était encore qu’un jardin sauvage flottant au milieu des Caraïbes.

Nous profitons de la voiture pour jeter un œil aux mouillages du sud de l’île, là où nous pensions jeter l’ancre dans quelques jours. Et là… surprise ! Des centaines de bateaux au mouillage, tous collés les uns aux autres comme des sardines en boîte, version tropicale.
Un air de Porquerolles en haute saison… sans le rosé, mais avec la houle !

Résultat ? Changement de programme.
Nous resterons finalement une journée de plus à Saint George’s, et mettrons le cap sur Los Testigos, un groupe de petites îles vénézuéliennes, dès le 27 juin.
Le large nous appelle. Et lui au moins, ne klaxonne pas.

Grenada… of hoe je een zenuwinzinking krijgt achter het stuur!

Grenada, een eiland dat zeer geliefd is bij zeilers… misschien zelfs té geliefd.
We huurden voor twee dagen een auto om wat meer van het eiland te zien.
En amai… ik heb zelden zoveel stress gehad aan het stuur!

Ten eerste: links rijden –ok, tot daar aan toe, maar met een stuur aan de rechterkant, nauwelijks wegwijzers, onbekende wegen en steile haarspeldbochten, zit je meteen met de oksels in het zweet.
Voeg daarbij de ontelbare verkeersdrempels – sommige zo hoog dat je denkt dat je met een jeep door de bergen moet – en dan het lokale verkeer dat rijdt alsof ze net hun rijbewijs hebben gewonnen bij een tombola…
Claxonneren doen ze hier trouwens om de honderd meter, meestal zonder reden.

Gelukkig biedt de natuur wat rust.
We rijden het eiland rond, bezoeken een waterval, en genieten van het weelderige groen dat hier al eeuwen onveranderd lijkt.

Alsof Columbus elk moment uit de struiken kan springen.

Onderweg verkennen we de ankerplekken in het zuiden van het eiland, waar we oorspronkelijk van plan waren om binnenkort te ankeren. Maar wat we daar zagen…
Tientallen, nee, honderden boten, allemaal dicht op elkaar gepropt. Het deed denken aan Porquerolles midden juli, maar dan zonder pastis.

Ons besluit stond snel vast:
We blijven één dag langer in Saint George’s en vertrekken op 27 juni richting Los Testigos, een eilandengroepje voor de kust van Venezuela.
De zee roept. En die, gelukkig, toetert niet.